Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij [2]deed dat recht was in de ogen des HEEREN, naar alles, wat zijn vader Uzzia gedaan had, behalve dat hij [3]in den tempel des HEEREN niet ging; en het volk [4]verdierf zich nog. 2. Te weten, in het voorstaan van den zuiveren godsdienst. Vergelijk boven, hfdst.26 vs.4, en zie de aantekening. 3. Te weten, [naar sommiger gevoelen] om zich aldaar nevens andere gelovigen in den heiligen godsdienst te oefenen; hetwelk aldus kan verstaan worden, dat hij het niet liet uit verachting, maar uit enige menselijke zwakheid, omdat zijn vader daar melaats geworden was. Sommigen verstaan dat dit hier tot zijn lof gesproken wordt, dat hij niet in den tempel des Heeren ging om te roken, gelijk zijn vader gedaan had. Zie boven, hfdst.26 vs.16. 4. Te weten, door afgoderij, mits te offeren en te roken op de hoogte, gelijk verklaard wordt 2 Kon.15:35.